“Door hun innerlijke kracht naar buiten te brengen en hen een sociaal netwerk aan te bieden, vormen we standvastige jongeren met passies, idealen en toekomstdromen.” Sihame El Kaouakibi (Let’s go Urban)
In het artikel ‘Mensen in armoede mijden sportclubs uit schaamte’ (2016) uit Knack Magazine stelt doctoraatstudente Hanne Vandermeerschen (KUL) dat op armen vaak een verkeerd stigma gekleefd wordt. Mensen die onder de armoedegrens leven zouden niet graag sporten en hier geen interesse in tonen. Dit klopt echter niet. Factoren die wel meespelen zijn: inschrijvingsgeld en schaamte. Het inschrijvingsgeld zou vaak te hoog liggen en zeker in een gezin met meerdere kinderen, vormt dit al snel een probleem. Ook schaamte speelt mee. Niet meekunnen met de laatste trends op het gebied van sportkledij, zorgt er mee voor dat armen liever thuisblijven. Cijfers (Lokaal Sportbeleid 2011-2013) tonen aan dat slechts één gemeente op vijf een sportief aanbod voor kansarmen heeft. Toch is het belangrijk om kansarmen en andere minderheidsgroepen te laten sporten. Sport zorgt voor een succesbeleving, identiteitsvorming en een goede persoonlijke ontwikkeling. Men leert onder druk presteren en uitdagingen aangaan. Ook ethische waarden als fair play, omgaan met afspraken en tegenslagen komen aan bod. Sport wordt ook beschouwd als een handig middel om je kenniskring te verbreden en sociale netwerken uit te bouwen. Verder kan het als uitlaatklep dienen voor emoties als opwinding, agressie en spanning, wat ook niet onbelangrijk is bij jongeren die onder de armoedegrens leven of problemen ondervinden omwille van hun etnische achtergrond.
Aangezien in België vijftien procent onder de armoedegrens leeft, is het bijzonder relevant om een positieve werking tussen sport en kansenarmoede te promoten. Verschillende initiatieven zagen al het levenslicht, maar weinigen zijn een lang leven beschoren. Waar een wil is, is een weg maar duidelijke richtingaanwijzers ontbreken nog. Ondanks het feit dat het einddoel duidelijk aangegeven is, namelijk meer kansengroepen laten sporten, tasten de meeste organisaties een beetje in het duister. Om het einddoel te bereiken, zijn er talloze opties. De vraag is echter, wat de kortste, snelste of efficiëntste weg is om daar te geraken.
Lief maar naïef
Sport na School (SNS), een organisatie die al even aan deze weg timmert, geeft met zijn slogan ‘Sport aan een spo(r)tprijs’ onmiddellijk één van zijn grootste troeven weer. Om kinderen van het secundair onderwijs meer te laten sporten, ontwikkelden ze een SNS-pas. Deze pas zorgt ervoor dat je aan een klein prijsje na elke schooldag ongelimiteerd kan sporten, en dat voor 12 of 24 weken lang. Het aanbod is intussen ook bijzonder uitgebreid: hiphop, badminton, aerobics, fitness, spinning, tennis, muurklimmen, squash, yoga, rope skipping … zowat alle sporten staan te springen om de jongeren te verwelkomen in hun lessen. De SNS-activiteiten starten net na het laatste lesuur. Jongelui die dan een achttal uur op de schoolbanken hebben gezeten, kunnen zich onmiddellijk gaan uitleven bij de deelnemende sportclubs in de buurt. De boog hoeft immers niet altijd gespannen te staan. Naast de sportieve prijs is de SNS-pas ook bijzonder flexibel. Op enkele uitzonderingen na hoef je op voorhand niet te reserveren. Dat is best handig. “Zeker de leerlingen van de derde graad zijn niet meer zo gediend met een vast schema. Ze krijgen af te rekenen met afwisselende hoeveelheden schoolwerk, ze gaan al eens samen eten na de schooluren en een vaste dag sport kan voor hen meer een belemmering dan een aanmoediging zijn. De derde graad is dan ook de moeilijkste groep om te motiveren te sporten. Door hen een flexibele pas aan te bieden, hebben ze het gevoel zelf de controle te hebben over hun sportactiviteiten en ook voor de lesgevers is dit een voordeel. De sporters die verschijnen in de les hebben er meestal ook écht zin in”, aldus Katty Fremau, coördinator cel ‘schoolsport’ en Dorien Kemland, coördinator SNS en sportsnack Noord-Hageland en Limburg. Ook zij werken met een kansarmenbeleid, al gebeurt dit nog een beetje ‘in het wilde weg’. De verschillende gemeentes die werken met SNS-passen hebben diverse manieren om kansarmen te betrekken. Zo werken bepaalde gemeentes met de UITpas, waarbij mensen in armoede bij elke UITPASactiviteit kunnen genieten van speciale kortingen en reductietarieven. Andere gemeentes werken samen met een OCMW waardoor de SNS-pas aan een kansentarief wordt aangeboden, of ze delen KIA-cheques uit. Dit zijn cheques ter waarde van één euro die gebruikt kunnen worden als betaalmiddel bij activiteiten georganiseerd door de stad die ze uitgeeft. Gezinnen in armoede krijgen, na het tonen van een bijzonder statuut, twintig extra KIA-cheques. Ondanks al deze acties, loopt het toch niet ideaal. Dorien Kemland bevestigt dat er nog werk aan de winkel is: “De drempel om naar het OCMW te stappen, ligt nog steeds heel hoog. Zelfs gebruik maken van de vrijetijdspas of de cheques, is niet vanzelfsprekend. We hebben veel ideeën en initiatieven, maar we bereiken de mensen die in armoede leven nog veel te weinig. Vaak hebben ze geen weet van eventuele initiatieven of kortingen”. SNS is een grote, vlot draaiende organisatie. Jaarlijks zien ze hun ledenaantal stijgen en ondertussen laten ze 11.438 jongeren sporten na school. Dat zelfs zij het moeilijk hebben om kansarmen te bereiken, toont aan hoe groot deze problematiek is.
Dat het initiatief niet altijd uit grote organisaties moet komen, bewijst Skip Up, een rope skippingclub uit Edegem en Mortsel.
“We werkten samen met de VZW Vreugdeborg, een begeleidingstehuis die jongeren opvangt na plaatsing door het comité van bijzondere jeugdzorg. Maar dit liep niet altijd even vlot. We hadden een zestal kinderen die elke week kwamen springen. Na een tijdje merkten we dat de oudere kinderen (17-18 jaar) vaak niet kwamen opdagen in de les. Recreatieve springers moeten niet afzeggen als ze eens niet komen, maar van zodra ze vaker niet kwamen opdagen, werden we ongerust. Dan belden we naar de instelling en gingen ze op zoek. Meestal zaten ze gewoon op een bankje in de buurt, wat uiteraard niet de bedoeling is. Uiteindelijk hebben we ook wat problemen gehad met agressie bij één van de deelnemers. Het was een jongetje met een goede inborst, maar soms werd het hem wat te veel. Als je dan maar één lesgever in de groep hebt, loopt het al snel mis. Toch staan we nog steeds open voor initiatieven met kansarmen. Problemen of niet, ze de rug toedraaien, helpt zeker niet. Zo werken we ook met gezinskorting om grote gezinnen te ondersteunen en zijn we altijd bereid sportinitiaties te komen geven. Als club word je trouwens ook gesteund om initiatieven als deze door te voeren aan de hand van subsidies, wat altijd mooi is meegenomen. Wel moeten we toegeven dat het ondertussen weer even geleden is dat we nog leden uit Vreugdeborg hebben gehad.”, aldus Chantal Torfs, penningmeester van Skip Up.
Investeren in de toekomst
Alle wegen leiden naar Rome, maar in het Antwerpse leiden ze toch vooral naar Sihame El Kaouakibi. Zij is namelijk de trotse stichtster van Let’s Go Urban, een organisatie die zich specialiseert in ‘urban arts & streetculture’. Met de slogan “We invest today in the people of tomorow” wil Sihame de samenleving doen geloven in de nieuwe generatie. Want investeren in jongeren staat volgens haar gelijk aan investeren in de toekomst.
“Negen jaar geleden ben ik met Let’s Go Urban begonnen vanuit een gezonde dosis naïviteit en idealisme. Zoals velen willen we de wereld een beetje mooier maken en alle jongeren kansen geven in een maatschappij die soms erg hard kan zijn. Ik geloof er enorm in dat je jongeren kan samenbrengen via een gedeelde passie. En blijkbaar werkt dit ook, want elke week komen meer dan duizend jongeren met tachtig verschillende etnische achtergronden hier samen om te sporten, zowel kansarmen als kansrijken zeg maar. We proberen een thuis te creëren en hen klaar te stomen voor de toekomst op basis van hun eigen krachten en talenten. Sport is daar de ideale uitlaatklep voor. Daarnaast heeft sport ook een positieve invloed op je eigenwaarde. Goed in je vel zitten, is voor iedereen belangrijk, en zeker voor mensen uit kansengroepen. We willen hen vooral wapenen tegen een maatschappij die misschien harder is voor hen dan voor iemand anders. Maar wel op een positieve manier hé. Door hun innerlijke kracht naar buiten te brengen en hen een sociaal netwerk aan te bieden, vormen we standvastige jongeren met passies, idealen en toekomstdromen”, aldus Sihame.
Het inschrijvingsgeld om deel te nemen aan de workshops van Let’s Go Urban bedraagt vijftig euro per jaar. Dertig procent van hun leden kan dit niet betalen. Door de steun van stille weldoeners hebben ze een budget om deze kansarmen toch te laten sporten. Maar hier stopt het niet. Met elke jongere wordt een kennismakingsgesprek gevoerd. Zo willen ze te weten komen wie de jongere is en waarom hij naar hun komt. “Het feit dat we inschrijvingsgeld vragen en kennismakingsgesprekken voeren, is om te vermijden dat mensen zo maar eens komen proberen en dan weer op een ander gaan. We steken veel tijd in onze jongeren en het is natuurlijk de bedoeling dat ze bij ons een coach krijgen waarbij ze terecht kunnen, ook voor persoonlijke problemen of hindernissen. Een wederzijdse goede relatie is dus noodzakelijk. Alles wat wij doen heeft één focus: de paden plaveien voor the next generation en ervoor zorgen dat we een nieuwe generatie hebben die zich goed voelt en ook goesting heeft om de toekomst van onze maatschappij mee te creëren. We geven de jongeren ook de kans om twee keer per jaar achter de schermen mee te werken om zo hun engagement te vergroten, maar ze maken er zelf vaak meerdere keren per jaar van. Dat is leuk om te zien natuurlijk. Het klinkt misschien cliché maar het is ontzettend belangrijk om mensen rondom je te hebben die in je geloven, zo ga je zelf ook in dingen geloven en dan creëer je een heel mooie community die heel veel voor elkaar kan betekenen. Het is niet de bedoeling dat wij onszelf continu op de voorgrond zetten, maar dat we in de jongeren investeren, zodat ze ook zonder ons verder kunnen. Binnenkort gaan we ook een Urban Centre oprichten, op het Kiel. Dat gebouw brengt heel veel uitdagingen met zich mee. Het is een risico maar we voelen al jaren dat een dak boven het hoofd wel belangrijk is voor de organisatie en voor de jongeren. Dan hebben ze een plek waar ze naartoe kunnen en ook kunnen chillen. Het is niet alleen belangrijk om een plek te hebben om workshops te geven. Het is ook belangrijk dat je niet wordt weggejaagd als de les gedaan is of als er een andere organisatie het gebouw wil gebruiken.”
Sihame is erin geslaagd niet alleen kansengroepen aan het sporten te krijgen, maar ze ook een veilige omgeving aan te bieden. “Door kansarmen en kansrijken op dezelfde manier te behandelen en geen onderscheid te maken in de lessen, wordt de drempel een stuk lager. Iedereen kan bij ons doorgroeien en hulp verwachten. Zolang er engagement, enthousiasme en een passie voor Urban Sports is, maakt het niet uit vanwaar je komt.”
Bestemming bereikt, lijkt me.